Aansprakelijkheid

  • Aansprakelijkheid van de vennoten
  • De bestuurdersaansprakelijkheid

 

Aansprakelijkheid van de vennoten 

Oprichtersaansprakelijkheid

Alle aandeelhouders die in de oprichtingsakte vermeld staan, zijn de oprichters. Zij zijn in vijf gevallen hoofdelijke aansprakelijk, dus van elke vennoot kan een schadebedrag worden geëist, zonder dat die de verdeling van de schuld onder alle oprichters kan eisen.

  1. De oprichters zijn aansprakelijk voor het vast gedeelte van het kapitaal waarvoor niet op geldige wijze of voor een lager bedrag zou zijn ingeschreven.
  2. De oprichters zijn aansprakelijk voor het niet volstorten van een vierde op de aandelen, ongeacht of die deel uitmaken van het vaste of het veranderlijke deel van het kapitaal.
  3. De oprichters zijn verplicht onderling de schade te delen die het onmiddellijke en rechtstreekse gevolg is van:
    • de nietigheid van de vennootschap,
    • de duidelijke overwaardering van de inbrengen in natura (vergeet niet: je bent wettelijk verplicht om inbrengen in natura door een revisor te laten waarderen, maar je bent wel zelf aansprakelijk als die inbreng duidelijk te hoog wordt ingeschat),
    • het ontbreken in de oprichtingsakte van de vermelding van het type van aansprakelijkheid van de coöperatieve vennootschap (beperkt of onbeperkt).
  4. De oprichters zijn aansprakelijk als de vennootschap binnen drie jaar na de oprichting failleert én het vaste gedeelte van het maatschappelijk kapitaal bij de oprichting kennelijk ontoereikend was.

Tip: als je een coöperatieve vennootschap opricht en je hebt een aantal aandeelhouders die 'uit medeleven' of 'uit sympathie' vennoot willen worden, laat die uit de oprichtingsakte. Hou een uur na de oprichting een nieuwe Algemene Vergadering en laat ze dan toetreden. Daardoor staan hun namen niet in de oprichtingsakte en hebben zij dus geen oprichtersaansprakelijkheid.

Aansprakelijkheid in een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoh)

Zoals de naam van de vennootschap al duidelijk maakt, zijn de oprichters en latere vennoten onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk. Hun persoonlijk vermogen kan aangesproken worden in geval de maatschappelijke schulden groter zijn dan het actief van de vennootschap.

Aansprakelijkheid in een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba)

In principe zijn de vennoten slechts aansprakelijk voor het bedrag van hun inbreng.

 

De bestuurdersaansprakelijkheid 

De vuistregel is dat bestuurders geen persoonlijke verbintenissen aangaan, zij vertegenwoordigen enkel de vennootschap. Zolang bestuurders hun opdracht 'als een goede huisvader' vervullen, kunnen zij niet persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Maar dat verandert als ze in de uitoefening van hun taak fouten begaan.

De eenvoudige bestuursfout

Bestuurders treden op in haar naam van en voor rekening van de vennootschap. Ze moeten daarbij handelen in het belang van de vennootschap. De bestuurders hebben de verplichting van 'toewijding en goed bestuur' en als zij daarin tekortkomen, kunnen de aandeelhouders van de vennootschap hen aansprakelijk stellen. Ze moeten wel de fout en de schade kunnen aantonen en ze moeten kunnen bewijzen dat de fout tot de schade leidde.

Aandeelhouders kunnen de aansprakelijkheid inroepen, maar derden niet. Tegenover bijvoorbeeld leveranciers of kredietverstrekkers zijn bestuurders niet aansprakelijk als ze fouten maken.

Enkele voorbeelden van eenvoudige bestuursfouten:

  • geen brandverzekering afsluiten voor de vennootschap of onvoldoende verzekerd zijn;
  • gevaarlijke beleggingen uitvoeren;
  • systematisch afwezig zijn op de Raad van Bestuur;
  • het dagelijks bestuur onvoldoende opvolgen of aan een incompetent persoon delegeren;
  • een onjuiste factuur niet tijdig betwisten;
  • een contract afsluiten dat duidelijk ongunstig is voor de vennootschap.

 

Schending van de statuten of van de wet op de handelsvennootschappen

Bij een schending van de vennootschapswetgeving of van de statuten van de vennootschap is de Raad van Bestuur in zijn geheel solidair aansprakelijk. Dat impliceert dat elke bestuurder tegenover slachtoffer of vennootschap de totaliteit van de schade moet herstellen.

Die aansprakelijkheid rust op alle bestuurders, zonder dat moet worden uitgezocht wie precies de fout heeft begaan. Dat geldt ook voor afwezige, laaggeschoolde of slecht geïnformeerde bestuurders.

Voor dit type fout kunnen zowel de Algemene Vergadering als derden een vordering instellen.

Enkele overtredingen in dit domein:

  • zich als bestuurder laten vergoeden zonder daarvoor statutair gemachtigd te zijn;
  • de statuten overtreden i.v.m. de benoeming, ontslag en bevoegdheden van de afgevaardigd bestuurder;
  • de jaarrekening niet of laattijdig neerleggen;
  • de Algemene Vergadering niet samenroepen bij verlies van meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal;
  • benoemingen of ontslagen van bestuurders niet publiceren;
  • de vergaderingen van de Raad van Bestuur niet samenroepen;
  • verslagen van de vergaderingen niet opmaken;
  • het register van aandelen op naam onregelmatig bijhouden.

 

Burgerlijke verantwoordelijkheid

Het burgerlijk wetboek legt aan iedereen op dat we ons moeten gedragen als 'een goede huisvader': als een normaal voorzichtige en toegewijde persoon. Iedereen die door zijn fout aan een ander schade berokkent, moet die herstellen. Dat geldt ook voor bestuurders. Hun persoonlijke aansprakelijkheid kan door derden worden ingeroepen, maar die moeten wel de fout en de schade kunnen aantonen en kunnen bewijzen dat de fout tot de schade leidde.

Enkele voorbeelden van misstappen die onder het burgerlijk wetboek vallen:

  • deloyale concurrentie,
  • verduistering van middelen ten nadele van de vennootschap,
  • valsheid in geschrifte,
  • verbintenissen aangaan die de vennootschap nooit kan dragen,

 

De strafrechtelijke aansprakelijkheid

Tot slot kan een bestuurder strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld als die een misdrijf begaat.

Enkele voorbeelden:

  • geen of verkeerde jaarrekeningen voorleggen aan de Algemene Vergadering,
  • de jaarrekeningen, de balans en de bijlagen niet publiceren,
  • de gecoördineerde statuten na een statutenwijziging niet neerleggen;
  • de Algemene Vergadering niet samenroepen;
  • diefstal of verduistering van gelden of goederen van de vennootschap;
  • frauduleus faillissement.

 

Aanspsrakelijkheid i.v.m. belasting- en RSZ-schulden

Opgelet! De programmawet van 20 juli 2006 heeft de aansprakelijkheid van bestuurders van vennootschappen gevoelig verzwaard. Voortaan is er een vermoeden van aansprakelijkheid als bepaalde belastings- en RSZ-schulden herhaaldelijk niet worden betaald.