De verschillende vormen van coöperatieve vennootschappen

Een coöperatie is een economisch instrument en een manier van ondernemen, maar ook een rechtsvorm. In de wetgeving zijn er vier soorten vastgelegd:

  1. De coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoa)
  2. De coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba)
  3. De coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk (cvoa-so of cvba-so)
  4. Europese coöperatieve vennootschap (sce)

3. De coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk (cvoa-so of cvba-so)

Een vennootschap met sociaal oogmerk (vso) is een variant van bestaande vennootschapsvormen. Met andere woorden: je richt eerst een vennootschap op – en dat kan een nv, bvba, cvba, cvoa, etc. zijn – en daarna kan je die een sociaal oogmerk toekennen. Omdat het coöperatieve gedachtengoed het meest aansluit bij zo'n sociale vennootschap en omdat een aantal van de voorwaarden voor een vso gelijk zijn aan de voorwaarden voor een erkenning door de Nationale raad van de Coöperatie, gaat het meestal om coöperatieve ondernemingen.

Een vennootschap met sociaal oogmerk start je in de eerste plaats omdat je een maatschappelijk doel wil bereiken via een economische activiteit, waarbij je tegelijk geen of slechts een beperkte verrijking van de vennoten nastreeft.

Een vso-statuut maakt het mogelijk om een mengvorm te creëren tussen een vzw en een vennootschap:

  • de vzw komt volgens artikel 1 in de vzw-wetgeving in de knoei omdat ze wel degelijk 'nijverheids- of handelszaken drijft',
  • de vennootschap komt in de problemen omdat het winstoogmerk afwezig is.

Let op met het minimumkapitaal van een vennootschap met sociaal oogmerk: dat bedraagt slechts 6.200€ maar ook hier wordt het minimumkapitaal bepaald door het financieel plan en ook hier speelt de oprichtersaansprakelijkheid!

We spreken van een vennootschap met sociaal oogmerk als in de statuten volgende elementen staan:

  • de vennoten streven geen of een beperkt vermogensvoordeel na,
  • een beschrijving van het sociale doel,
  • een beschrijving van hoe de winst besteed zal worden in overeenstemming met het sociale oogmerk,
  • een speciaal jaarlijks verslag vermeldt hoe de vennootschap haar sociaal doel heeft verwezenlijkt,
  • in de Algemene Vergadering bezit niemand meer dan 10% van de stemmen. Als ook werknemers vennoot zijn, mag niemand meer dan 5% van de stemmen hebben,
  • de uitgekeerde winst mag niet hoger zijn dan de rentevoet die de koning (dus de regering) vastlegde voor coöperaties erkend door de Nationale Raad voor de Coöperatie,
  • een omschrijving van hoe een werknemer vennoot kan worden,
  • een omschrijving van hoe een werknemer-vennoot kan uittreden en kan worden uitgesloten,
  • de vermelding dat in geval van vereffening het overblijvende kapitaal gebruikt zal worden voor een doel dat nauw aansluit bij het sociale oogmerk van de vennootschap.

 

4. Europese coöperatieve vennootschap (sce)