Daar is het Sociaal Passief weer!
Terug van jaren weggeweest: de fiscale vrijstelling voor sociaal passief is terug. Het sociaal passief is een voorziening die wordt aangelegd ter financiering van eventuele opzegvergoedingen. Binnen de vzw-boekhouding een gangbare praktijk.
Stel dat je tot ontslag moet overgaan omdat subsidies niet langer worden toegekend, dan is de vzw voor deze ontslagvergoedingen ingedekt door de aangelegde voorziening sociaal passief.
Voor coöperaties (en vennootschappen in het algemeen) is deze werkwijze niet zo gangbaar. Sinds de jaren ’80 aanvaardde de fiscus immers de aanleg van een voorziening sociaal passief niet meer als een beroepskost.
Fiscaal kon deze voorziening dus niet aangelegd worden. Maar alles komt terug.
Vanaf het boekjaar 2019 wordt deze voorziening opnieuw aanvaardt als beroepskost. Maar in tijden van budgettaire schaarste is de aanleg van deze voorziening sterk ingeperkt. Het aanleggen van een voorziening sociaal passief geldt enkel voor:
- Werknemers met minstens 6 jaar anciënniteit, te tellen vanaf 1 januari 2014
- 3 weken loon; vanaf 21 dienstjaren (vanaf 2014) komt er per jaar een week bij
- 100% van de wedde tot een bedrag van 1.500 euro en 30% op de wedde tussen 1.501 en 2.600 euro.
Na berekening van het sociaal passief moet je het bedrag spreiden over 4 jaar. Je mag dus in 2019 maximum 25% van de voorziening in mindering brengen van je belastbare winst, in 2020, 2021 en 2022 breng je telkens de resterende 25% in mindering van je winst.
Uiteraard is dit een technisch, fiscaal verhaal.
Jullie dienen enkel te onthouden dat, indien je personeel hebt met enige anciënniteit, er mogelijks van deze maatregel kan genoten worden en dit nog voor het boekjaar 2019. Vraag aan je boekhouder of hij een berekening sociaal passief wil maken en indien van toepassing die in mindering brengt van de belastbare winst.
We betalen met z’n allen graag belastingen, maar niemand betaalt graag meer dan strikt noodzakelijk, toch?